In het Nederlandse Klimaatakkoord staan alle maatregelen die we tot 2050 in ons land nemen om onze klimaatdoelen te halen en klimaatverandering zo snel mogelijk te stoppen. De grote boosdoener van klimaatverandering is het broeikasgas CO2, maar ook andere broeikasgassen zoals methaan spelen een rol. Daar stoten we wereldwijd veel te veel van uit, ook in Nederland, waardoor we nu nog bijdragen aan de opwarming van de aarde. Dat moet anders.
In 2015 hebben 195 landen het Akkoord van Parijs getekend. Dit is een internationale afspraak om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden, en het liefst tot maximaal 1,5 graad. Elk land dat het klimaatverdrag heeft getekend, heeft toegezegd zelf aan de slag te gaan met nationale klimaatplannen. Daarin staat hoe dat land het doel de CO2-uitstoot wil verminderen om onder het doel van maximaal 1,5 tot 2 graden opwarming te blijven. Naar aanleiding van het Parijs-akkoord hebben alle lidstaten van de Europese Unie in 2016 afgesproken om in het jaar 2030 minimaal 49 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990.
Het Klimaatakkoord wordt stapje voor stapje omgezet in concrete acties. Per sector verschilt het wat je hier als inwoner van Nederland van merkt en in hoeverre je hierbij betrokken wordt. Sommige maatregelen zijn namelijk geheel gericht op het bedrijfsleven of fabrieken. Van andere maatregelen merken we wel direct iets in ons dagelijks leven, zoals milieuzones in de stad, woningen die van het gas af gaan en windmolens en zonnepanelen die worden geplaatst om genoeg groene energie op te wekken.
Alle maatregelen die in het akkoord staan, kosten samen best wat investeringen. Daar staat tegenover dat we door de maatregelen ook veel kosten besparen en de investeringen kunnen op den duur zelfs geld opleveren. Klimaatverandering kost Nederland namelijk ook veel geld en dat zou de komende jaren alleen maar meer worden. Denk maar eens aan de dijken die verhoogd moeten worden als de zeespiegel stijgt door het smeltende poolijs.
De investeringen voor het Klimaatakkoord worden betaald door bedrijven en burgers. Dit gaat indirect via belastingen en heffingen, bijvoorbeeld door hogere energiebelasting voor aardgas en een CO2-heffing voor de bedrijven in de industrie. Tegelijkertijd komt de overheid bedrijven en burgers ook tegemoet met subsidies voor bijvoorbeeld verduurzamende maatregelen voor je huis en subsidie voor elektrische bestelauto’s voor bedrijven.